‘PLEK’makers
Ons team is een karavaan: altijd onderweg. We zijn een studio, een ontwerppraktijk ergens tussen landschap, stedelijk ontwerp, cultureel erfgoed en sociale praktijk. De kruisbestuiving van verschillende disciplines is onze dagelijkse voeding en injectie van dynamiek. We geloven sterk in een sociaal gebonden netwerk van personen, gebouwen en omgevingen. Gedeelde ruimte met aandacht voor privacy zijn de spil om kwalitatieve en inspirerende plekken te vormen. We voelen ons buurtarchitecten die als vredelievende kruisvaarders op het platteland nieuwe ideëen willen implementeren.
Afgelopen decennia werkten we aan interessante en uiteenlopende projecten en studies van kleine tot middelgrote schaal. Onze opdrachten werden hierbij complexer en sterk uitéénlopend van aard, o.a.
- collectieve woonvormen met verdichting en diversificatie in landelijke en stedelijke gebieden;
- de opmaak van masterplannen en beheersplannen voor schoolsites en semipublieke gebouwen met de klemtoon op het doorgronden van ruimtelijke structuren en hun historische ontwikkeling met als doel knelpunten en de ruimtelijke ontwikkeling in kaart te brengen;
- de inrichting en beheer van nieuwe en historische buitenomgevingen (landschapsparken, kerkhoven, speeltuinen en ontmoetingsplaatsen);
- onderzoek naar transformaties van religieuze gebouwen (kerken, pastorieën, kloosters,...) door de secularisering;
- bouwen aan brede scholen, inclusieve omgevingen, restauraties en reactivering van private en publieke gebouwen en zoveel meer
AiT, een atelier waar we nadenken over de toekomst, het verleden en het nu.
AiT, een atelier waar we samen werken aan complexere opdrachten met betrekking tot wonen, scholen, erfgoed, omgeving, visies, duurzaamheid, inbreidingen of uitbreidingen, masterplannen en zoveel meer.
AiT, een bureau voor architectuur, omgeving en onderzoek om via nuchter ontwerpen en subtiele ingrepen tot maximaal intrinsiek resultaat te komen.
Pragmatische en vakkundige dorpmakers
AiT wandelt op twee benen. De ene keer zoeken we naar slimme, elementaire oplossingen die soms niet vanzelfsprekend zijn, de andere keer stoelen we op hedendaagse traditie en is vanzelfsprekendheid een sleutelwoord. De twee benen zijn niet contradictorisch maar werken complementair. Onze inspiratie en visie is gelijklopend met de Duitse architect Hans Scharoun (1893-1972) wiens werk ook niet past binnen stereotypen. Hij beschouwde zich meer als een component van een cultureel gebied dat de basis bleef voor zijn werk.
‘De mensheid is verbonden met en schatplichtig aan de veranderende tijd en ruimte, aangezien we die creëren en tegelijkertijd door hen bepaald worden. De ruimte waarin we leven is in haar betekenis en essentie niet statisch maar dynamisch’
Scharoun p.7 door Eberhard Syring – Jörg C.Kirschenmann
De groeiende kennis en de kunst om een bestaande – al dan niet historisch – ruimtelijke structuur aan te voelen, te ontdekken, te leren kennen en te begrijpen in al zijn facetten is onze meerwaarde om hedendaagse ingrepen zorgvuldig in te voegen. Oud en nieuw worden vernieuwend.
De essentie is er toe komen om vanuit eenvoud, functie en noodzaak iets bruikbaar en comfortabel te genereren dat interessant, betaalbaar en toegankelijk is voor iedereen. We ambiëren een alledaagse, pragmatische architectuur met bijzondere aandacht voor context, gebruiksvriendelijkheid en houdbaarheid. Deze begrippen worden hierna verder toegelicht.
Architectuur In Tijd
Een vastberadenheid voor het “alledaagse” is geen synoniem voor evidentie of banaliteit. Onze ingrepen die we voorstellen en/of uitvoeren zijn zelden grotesk maar eerder opvallend in hun onopvallendheid. Zonder vooringenomenheid zoeken om een idee gestalte te geven en tijdens die speurtocht bij een verrassend ander resultaat uitkomen, maakt ontwerpen interessant en leidt tot het genereren van bijzondere concepten. AiT is een atelier dat niet de intentie heeft om éénvormige architectuur of strategiën te propageren maar om telkens een diepgaande basisvisie te ontwikkelen die iedere keuze verantwoordt. Context en empathie vormen voor ons de fundamenten om tot een verbindende architectuur te komen.
We blijven bescheiden en zien iedere ingreep eerder als tijdelijk. Vooral in historische gebouwen valt voortdurend de gelaagdheid op van de diverse bouwfases en bouwstijlen. We pretenderen niet een tijdloze architectuur na te streven. We zijn allemaal kinderen van onze tijd en iedere ingreep zal binnen afzienbare tijd gedateerd worden. Het is belangrijk onze ingrepen vooral inhoudelijk en met respect te integreren al dan niet van reversibele aard. Bij dit ‘tijdelijk’ ingrijpen houden we rekening met de context, de historiek van de ruimte en de noden van de gebruiker.
In plaats van ruimte te romantiseren, angstig te conserveren en de enige functie die rest enkel nog een toeristische attractie is, voelen we de noodzaak om kleine of grote injecties te doen om monumenten, landschappen, dorpen (en steden) te reactiveren. Op die manier geven we ze een reden om verder te bestaan en nieuwe geschiedenis te maken.
Een voorbeeld is Rozebeke. We hadden het geluk om voor vier verschilllende aangrenzende bouwheren te werken in het beschermde dorpsgezicht. Dit iddylische dorp is afgelopen deccenia een slaapdorp geworden. Iedereen vertrok uit het dorp en het enige dat rest was villabouw op aparte kavels langs de toegangswegen naar het dorp terwijl het dorp bijna een spookdorp werd. Deccenialang vond men geen oplossing voor de ontwikkeling van een grote beeldbepalende boerderij. We ontwikkelden een woonerf dat een nieuw, divers publiek aantrok van ouderen, alleenstaanden, jonge koppels, gezinnen. Het nieuwe binnenplein doet waar het voor bedoeld is: sociale cohesie creëeren. Tegelijkertijd ontwikkelden we voor een andere opdrachtgever een wijngaard langs het woonerf met een beleveniswoning: een flexibel gebouw voor degustaties en recreatie. De kerk kreeg een herbestemming als atelier voor kunstenaar Johan Tahon. Het verlaten dorpscafé stond jarenlang te koop. Twee vrienden kochten het op, ze verbouwden het met respect voor de historiek maar vooral … heropenden het dorpscafé als een ankerpunt voor wielertoeristen maar vooral de dorpeling. Dit volledige proces kende geen vlot parcours. De overgroeide ruskiaanse boerderij vervangen door nieuwbouw die geen fermettes waren, was zoals vloeken in de kerk. Maar de kerk heeft inmiddels een dubbele bodem als kunstenaarsatelier en tentoonstellingruimte. Het vervangen van het boerenhuisje en de tuinmuur rond de pastorie veroorzaakte ook een kleine aardbeving. De verandering was nogal gelijktijdig en confronterend niettegenstaande de infosessies zeer gemoedelijk verliepen. Al deze ingrediënten leidden uiteindelijk tot de reactivatie van een in slaap gevallen dorpskern.
Bekijk ook bij de projecten de Bernadetteschool die een brede school vormt en vele functies en stakeholders clustert of de transformatie van de pastorietuin naar speelbos drOOmbergen als nieuw groen dorpsplein. Het kerkje in Oombergen wordt naast een gebedsplek ook een cultureel en sociaal ankerpunt met alle nodige faciliteiten. Het gaat niet enkel om de restauratie van de geërodeerde westkant en herstelling van het historische gebrandschilderde glas-in-lood. Wat vooral een succes maakt van de plek is de pastorietuin die is omgevormd tot een groen dorpsplein ondersteund door een gedreven buurtcomité.
Houdbaarheid
In het frans betekent dit durée de conservation of letterlijk vertaald conserveerbaarheid. We opperen de vraag of de strategie van Onroerend Erfgoed de afgelopen jaren eerder niet te conservatiegericht geweest is? Begrijpelijk en niet ten onrechte. Veel interessante gebouwen met een belangrijke artistieke, architecturale, volkskundige, culturele, esthetische waarde zijn dikwijls onachtzaam gesloopt of mismeesterd in het belang van wegwerp- of commerciële architectuur – het volkshuis van Horta is het meest voor de handliggende voorbeeld. Vanuit dat opzicht lijkt de visie naar maximaal behoud en instandhouding een evidente keuze, maar misschien te gemakkelijk en veilig. Het is aan durvers om kleur te bekennen, buiten de lijnen te kleuren en onze culturele waarden in Vlaanderen, o.a. vormgegeven in ons waardevol gebouwenbestand, nieuw leven in te blazen. Hoe we dat moeten doen is een delicate en ingewikkelde materie en dient vanuit iedere casus apart te worden onderzocht en geëvalueerd. We mogen de uitdaging niet uit de weg gaan en met een breed perspectief nadenken over transformaties of nieuwe invullingen in bestaande structuren.
Hoe lang zal een gebouw of een ingreep meegaan? Daarmee bedoelen we niet de effectieve mogelijke levensduur. Een degelijke constructie kan mits onderhoud immers minstens 100 jaar meegaan of zelfs 2000 jaar - gebouwen als het Pantheon in gedachte. Maar zal het gebouw of interventie wel blijven werken in de zin dat het ontworpen werd en de tand des tijds overleven? Daar ligt de essentie van de architectuur.
Kort na de voltooiing van het nieuwe Raadhuis van Hilversum door architect Willem Dudok (1884-1974), verscheen een publicatie in een tijdschrift met een rechtstreekse vraagstelling: hoe lang zal het nieuwe Raadhuis van Hilversum meegaan? Volgens de recensent was het gebouw stijlloos en te bizar voor zijn tijd. 100 jaar later is het gebouw en de architect een icoon, maar bovenal is het gebouw nog steeds het stadhuis! Dit ene voorbeeld illustreert sprekend de diepgang en problematiek van houdbaarheid in architectuur. De architect Mallet – Stevens nam in 1934 zijn bouwheer Cavrois mee naar Hilversum ter inspiratie voor de villa Cavrois te Roubaix. Dit buitengewone ‘Gesamtkunstwerk’ baadt overduidelijk in dezelfde geest van het Raadhuis en beleeft men nog steeds zeer hedendaags. De restauratie van het meesterwerk is gefinaliseerd in 2013 en is een inspirerende ruimte om te reflecteren over verleden, heden en toekomst.
Onvoltooid
‘De tijd genereert steeds wijzigende parameters waardoor ingrepen geregeld opnieuw moeten worden onderzocht en wijzigingen noodzakelijk zijn. Ruimte is nooit af.’
Een nieuw gebouw maken van op de tekentafel is gemakkelijker en evidenter in vergelijking met renovaties van ruimtes. Bij bestaande structuren gaan we zeer vaak in situ improviseren. Maar ook bij nieuwe gebouwen ontdek je tijdens de bouw een nieuw perspectief of verrassend ruimtelijk effect waardoor je het ontwerp gaat bijschaven. Vergelijk het met boetseren: je hebt een eindresultaat voor ogen dat soms afwijkt van het werkelijk gerealiseerde. We noemen het Scarpiaans ontwerpen – ref. italiaanse architect Carlo Scarpa (1906-1978). Tijdens het bouwproces ervaren we anderzijds ook heel inspirerende momenten waarbij er een interactie is tussen de werf en de omgeving, alsook de vakman, bouwheer en ontwerper. In die gedachtegang zijn we overtuigd dat ook niet alles diepgaand moet worden ontworpen maar dat we ruimte moeten geven aan de gebruikers en ontwerpers om een ruimte verder te exploreren. We bieden een kader aan waarin de gebruiker kan leven en beleven en volgens zijn eigen inzichten verder kan vormgeven.
Het liefst gaan we aan de slag met bestaande structuren en dat is hetgeen waar wij als ontwerpers ons in de komende decennia moeten op focussen. We spreken liever van ruimtes in plaats van gebouwen. Ruimte is een breder begrip, het omvat zowel buiten- als binnenruimte. We zijn evenveel bezig met open ruimte als met gebouwen. Ook spreken we liever van transformaties dan van herbestemmingen. Er zijn drie essentiële factoren nodig die het succes – of eerder de activatie - bepalen van een transformatie: de visie, de ruimte en de gebruiker. Een nieuwe functie kan nog zo geschikt zijn voor een plaats, maar is betekenisloos als er geen maatschappelijke draagkracht is.